Afhankelijke en onafhankelijke variabele

afhankelijke en onafhankelijke variabele

Voor een natuurwetenschappelijk heb je 3 onderdelen nodig:

  • onderwerp: Over wel onderwerp gaat je onderzoek (vliegtuigvleugel; koekjes, hardlopers of toilethygiëne)

  • afhankelijke variabele: De variabele die je gaat onderzoeken; je moet deze dus kunnen meten (liftkracht van een vleugel; hardheid van een koekje; hersteltijd-tijd totdat de hartslagfrequentie weer halverwege rusthartslag is; aantal kolonies bacteriën)

  • onafhankelijke variabele: De variabele die je gaat manipuleren in je onderzoek. Je gaat onderzoeken of de afhankelijke variabele verandert als je de onafhankelijke variabele gaat aanpassen (vleugel onder een hoek zetten; hoeveelheid suiker in een koekje; tijd voor een maaltijd dat er eten genuttigd is; soort schoonmaakmiddelen)

De afhankelijke variabele kan je in je onderzoeksopzet niet expres beïnvloeden; deze volgt uit het onderzoek. De onafhankelijke variabele kan je wel beïnvloeden. Je past deze in elke meting expres aan om te zien hoe dit de afhankelijke variabele beïnvloedt. Hier vind je de meetinstrumenten die we op school beschikbaar hebben.

niet meetbare variabele bepalen met behulp van formule (klik)

Soms is de afhankelijke of onafhankelijke variabele in een onderzoek een variabele die je niet direct of lastig kunt meten. In dat geval moet je een formule vinden waar deze variabele in zit, waar je alle andere variabelen wel kunnen bepalen.

Stel dat je onderzoekt of grote of kleine eieren sneller breken. De afhankelijke variabele is dan de energie die nodig is om het ei te laten breken. Dat kan je niet direct meten. Je kan het wel bepalen met behulp van een formule. Stel dat je eieren van steeds hogere hoogtes laat vallen totdat deze stuk gaan. De afhankelijke variabele kan je dan meten met bijvoorbeeld de hoogte-energie formule:
    Ez=m∙g∙h

Hierbij moet je alle variabelen van de formule kunnen bepalen:

  • is de massa van het ei wat laat vallen in kilogrammen. Die meet je met een weegschaal. typische waarden zijn 43 tot 73 gram. (FAVV 2015)
  • is de valversnelling. Deze heeft de waarde 9,81 m/svolgens binas tabel 7 
  • is de hoogte waarop je het ei loslaat. Je meet dit vanaf de grond tot de onderkant van het ei. Je kunt dit heel nauwkeurig meten door het loslaten van het ei te filmen vlak voor een meetlat.

Je moet dus van alle eieren die je laat vallen meten:

  • massa van het ei
  • loslaathoogte van het ei
  • schuifmaat voor het meten van de maximale afmeting van het ei (onafhankelijke variabele).

Verkerk, G. (2004). Binas havo/vwo (6e editie, Vol. 2013). Groningen, Nederland: Wolters-Noordhoff.

FAVV (2015, mei 14).Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen.   Eieren : Weetjes en tips veilig voedsel ! https://www.favv-afsca.be/tips/eieren.asp. Geraadpleegd op 16 augustus 2022, van https://www.favv-afsca.be/tips/eieren.asp

  • Door: LEE, leerlaag: NWO PWSn
  • mei 2021