Natuurwetenschappelijk verslag

Voorpagina

Op de voorpagina staan de volgende gegevens:

  • Titel; eventueel met ondertitel (klik kopje hieronder voor meer uitleg).
  • Auteur(s) (wie heeft het verslag geschreven).
  • Datum (of in ieder geval de maand) en jaartal waarop het verslag ingeleverd is.
  • Begeleider/beoordelaar + vak waar het bij hoort (bijv. biologie).

Titel van je onderzoek

Als richtlijn voor de titel van een verslag geldt:

  • Streef naar minder dan 6 woorden voor een titel. Gebruik anders een ondertitel (voor PWS: komt niet op je diploma).
  • Titel moet aandacht van de lezer trekken
  • De lezer moet uit de titel kunnen opmaken of het onderzoek relevant voor hem/haar is. Het moet dus niet te algemeen zijn en dus specifiek op jouw onderzoek slaan.
  • Normaal gesproken niet in vraagvorm gesteld. 

Voor meer info: externe bron over titels.

 

Inleiding

De inleiding leidt de lezer op een logische manier naar de onderzoeksvraag en/of hypothese. Het bestaat uit:

Aanleiding

Vertel iets over het belang van dit onderwerp, denk aan maatschappelijke relevantie en actualiteit (hier heb je in de oriëntatie fase al eens over nagedacht).

Theoretisch kader

In het theoretisch kader vertel je alle relevante informatie die nodig is om je onderzoek te begrijpen. De informatie hiervoor haal je uit de literatuur (internet, boeken etc) . Gebruik altijd meerdere bronnen raadplegen en verwijs naar de bron bij alles wat je niet zelf gemaakt/gemeten hebt! 

Onderzoeksvraag

Na je theoretisch kader volgt je onderzoeksvraag. Deze volgt logischerwijs op de theorie. Deze heb je al opgesteld bij de opzet van je onderzoek.

Hypothese

Na je onderzoeksvraag volgt de hypothese. In principe kun je deze overnemen uit je onderzoeksplan. Deze heb je al opgesteld bij de opzet van je onderzoek.

Een hypothese is niet in elk natuurwetenschappelijk onderzoek verplicht. Als het niet mogelijk is om vanuit literatuur een fatsoenlijke voorspelling te doen dan is het mogelijk om in overleg met je begeleider geen hypothese te stellen, maar het bij een onderzoeksvraag te houden.

Wat wel/niet in een inleiding

Een onderzoek naar de ideale maat van filters om plastic afval uit de oceaan te filteren is als voorbeeld gebruikt om te laten zien wat wel en geen relevante inhoud van een inleiding is:

beschrijf eigenschappen en natuurwetenschappelijke processen die relevant zijn voor het vraagstuk
Wel:

  • Chemisch) ontbinden en in kleinere stukjes uiteenvallen van plastics=> afmetingen zijn belangrijk voor het filteren.
  • Beschrijven hoeveel en welke hoofdsoorten plastic er in de zee voortkomen
  • Hoeveelheden van verschillende soorten plastics die voorkomen en hun dichtheden die invloed hebben op drijfvermogen.
  • Beschrijven van de chemische eigenschappen met betrekking tot aantrekking en afstoting tot andere materialen als water. Deze eigenschappen hebben invloed op werking van een plastic filter
  • In grote lijn de schadelijke gevolgen van plastic vervuiling beschrijven voor: dieren, planten en biodiversiteit.

Niet:

  • Halve inleiding besteden aan alle kanten van één diersoort. Het onderzoek gaat niet over het dier, maar over het filteren. Je moet dus de focus leggen op de "brede" aanleiding; je kan  wel kort een goede bron aanhalen over een diersoort waarmee je kan aantonen dat plastic in de oceaan een urgent probleem is. 
  • Beschrijven hoe de kleuren van plastics veranderen door zonlicht; benoemen wat de treksterkte van allerlei soorten plastic is etc. Deze eigenschappen zijn niet relevant in dit vraagstuk
  • In detail beschrijven hoe één soort plastic gemaakt wordt; dat is voor dit onderzoek niet relevant. In dit geval is de productie niet relevant voor het filteren

Het betrekken van context en actualiteit moet de relevantie van jouw onderzoek onderstrepen en de lezer er niet van afleiden.
Wel:

  • benoemen dat “plastic soup” als onderwerp op de kaart is gezet in 2013 door een TEDx filmpje van Boyan Slat; dat helpt de lezer te het onderwerp van het onderzoek te plaatsen, omdat ze dat verhaal misschien weleens gehoord hebben.

Niet:

  • een levensloop van Boyan Slat en zijn project beschrijven. Deze details zijn niet relevant voor jouw onderzoek. Hoogstens benoem je de meest actuele staat van zijn project.

Verwijs alleen naar breed gedragen en erkende onderwerpen en bronnen:
Wel:

  • Overheden, leerboeken, scholen en universiteiten, kranten; of benoem dat bepaalde onderwerpen nog controversieel zijn en kies daar als schrijver geen standpunt.

Niet:

  • internetfora; verslagen van medeleerlingen, eenzijdig gebruik van bronnen waarvan je weet dat ze een partij zijn met een groot belang in het probleem.

Materiaal en Methode

Je materiaal en methode kun je NIET letterlijk overnemen uit het werkplan van je onderzoeksopzet. Je hebt dit onderzoek nu namelijk al uitgevoerd en dus beschrijf je het nu in de voltooid verleden tijd. De lezer van hetverslag heeft dus ook geen overzichtslijstje nodig met materiaal wat hij moet pakken

De lezer van het verslag moet vanuit de methode alle relevante materialen, handelingen, verwerking en omstandigheden kunnen lezen die nodig zijn om de meetgegevens te reproduceren. Hiervoor is het handig foto’s of schematische tekeningen toe te voegen die je werkwijze verduidelijken. Noteer alleen de details die relevant zijn om controlemetingen te kunnen uitvoeren.

Gebruik niet de termen “moeten”, ”wij” en ”ik” en geen gebiedende wijs. Je schrijft in voltooid verleden tijd.:

  • óf begin met “Er werd…”. (de lijdende vorm) en houd dat consequent vol
  • óf kies een variabele of een ding als onderwerp van de zin. Zet daar "is" achter en daarachter een voltooid deelwoord.

Niet "we hebben de oplossing in de koelkast gezet die we op 5 graden Celcius ingesteld hadden."
maar: "De oplossing werd in een koelkast neergezet die op 5 graden Celcius ingesteld was"
óf: "De oplossing is in een koelkast bewaard die op 5 graden Celcius ingesteld was"

 

Resultaten

 

  • Beschrijving
    Je moet vertellen wat de lezer in de tabellen en grafieken ziet. (Berekende gemiddelden en standaardeviaties, trendlijnen, is er een verband zichtbaar? Zijn er opvallende metingen? Zijn de meetresultaten valide, betrouwbaarheid en nauwkeurig? Lees meer hierover bij statistiek.
  • Tabellen (het moet duidelijk zijn of gegevens volgen uit metingen, berekeningen of uit literatuur).
  • Grafieken (de assen: eenheid en grootheid, en de titel)
  • Verwerking van de meetresultaten tot zo'n niveau dat je een conclusie kunt gaan trekken op je onderzoeksvraag. (maar dat dus je nu dus nog niet). 

Conclusie

Geef antwoord op je onderzoeksvraag en geeft aan of je hypothese hiermee is bevestigd of niet.

De conclusie bewijst dat je een goed oordeel hebt gevormd over de informatie. Een conclusie bevat geen nieuwe informatie, ideeën of details.

Dit kan dus heel kort!

Voorbeelden van conclusies bij de volgende onderzoeksvragen:

  • Onderzoeksvraag: Wat is de invloed van het aantal uren licht op de lengte groei van tuinkers?
    Conclusie: Volgens figuur 5 neemt de lengte van de tuinkers planten af wanneer de hoeveelheid licht toeneemt . Onze hypothese is hiermee bevestigd
  • Onderzoeksvraag: Wat is de invloed van de gemiddelde wintertemperatuur op de datum dat het eerste kievietsei in Friesland?
    Conclusie: Bij een toename van de gemiddelde wintertemperatuur zoals gemeten tussen 1901 en 1970 blijkt er een verband met het tijdstip waarop het eerste kievietsei wordt gelegd. Omdat er met jaren met hogere temperatuur ook een vroegere voorjaarstrek zien kunnen we deze hypothese bevestigen.
  • Onderzoeksvraag: Welke hoek moet een windmolenvleugel hebben om de meeste liftkracht uit te oefenen?
    Conclusie: Bij een hoek van 20 graden levert de vleugel een de grootste liftkracht.
  • onderzoeksvraag: Hoeveel invloed heeft het oorspronkelijke melksuikergehalte op de houdbaarheid van yoghurt.
    Conclusie: Een toename van het oorspronkelijke melksuikergehalte zorgt voor een langere houdbaarheid van yoghurt. Onze hypothese is hiermee bevestigd.

 

 

Discussie

Je discussie is een heel belangrijk onderdeel van je onderzoek.

  • Foutenanalyse
  • Mogelijke NIET GEMETEN verklaringen voor de gevonden resultaten
  • Resultaten natuurwetenschappelijk VERKLAREN
  • Vervolgonderzoek

 

Foutenanalyse

Beschrijf eventuele omstandigheden die ongewild je resultaten hebben beïnvloed. Dit moet wel betrekking hebben op de methode, niet op de onderzoeker. Als je verkeerd hebt afgelezen, te laat bent begonnen met je onderzoek o.i.d. dan is dat een fout van de onderzoeker en niet van de methode. Onderbouw afwijkingen waar mogelijk vanuit grafieken en met staafdiagrammen of trendlijnen met statistische begrippen als standaardeviatie of r-kwadraat correlatiecoëfficiënt.

Mogelijke NIET GEMETEN verklaringen voor de gevonden resultaten

Beschrijf welke zaken  (onbedoeld) je metingen hebben beïnvloed.

Resultaten natuurwetenschappelijk verklaren

Probeer je resultaten natuurwetenschappelijk te VERKLAREN, dit doe je door ze te vergelijking met informatie uit de literatuur, die je hebt opgeschreven in de inleiding, maar eventueel ook nieuw gevonden literatuur.

Vervolgonderzoek

welke nieuwe vragen leveren de resultaten van jullie onderzoek op. Welke onderzoeken zouden er nog gedaan kunnen/moeten worden om je onderzoeksvraag beter te beantwoorden.

 

 

Bronvermelding

Voor alles wat je niet zelf verzonnen, gemeten of gemaakt hebt  moet je een in je verslag al verwijzingen noteren naar de bronnen  waar je de gegevens uit haalt. Als je dan de bron wilt nazoeken dan ga je naar dit hoofdstuk om er iets meer over te lezen. Je noteert daarvoor bronnen in APA-stijl voor:

  • afbeeldingen
  • getallen die je niet zelf gemeten hebt als bijvoorbeeld de dichtheid van water of de omzet van Shell Nederland in 1993.
  • een alinea met informatie over je onderwerp, zet dan de verwijzing achter de alinea.

Er zijn allerlei hulpmiddelen om dit netjes te doen. Je vind hier meer over bij het onderdeel bronvermelding bij de uitleg over het gebruik van MS Word.

Nawoord

Het voor- en nawoord zijn de enige plekken in een verslag waar je een persoonlijke toelichting kan geven; in de rest van het verslag komt de auteur als persoon met zijn/haar persoonlijke ervaringen niet voor. Een voor- en nawoord is niet verplicht. Typische inhoud van een voorwoord/nawoord is:

  • Benoemen en bedanken van vrienden, familie, begeleiders binnen school of contacten buiten school.
  • Toelichting waarom je het onderwerp hebt gekozen; wat je persoonlijk met het onderwerp hebt.
  • Toelichting wat je enorm aanspreekt aan het onderwerp of wat je hoopt wat het verslag met de lezer zal doen (aanzetten tot duurzaamheid o.i.d.)
  • Etc.
     
  • Of de voortgang van het onderzoek al dan niet gemakkelijk ging.
  • Of de samenwerking al dan niet goed ging.
  • Wat je leuk en of leerzaam vond van het project
  • Etc.
  • Door: OGI, leerlaag: Bovenbouw NWO PWS
  • sep '23